28 OKTOBER, BRÄUNER HOF Precies 16.00 uur. Perfect. Binnen bomvol. J zit in het tweede gedeelte. Geen tafeltje vrij. Terug naar het eerste deel. Vraag aan de kelner of het tafeltje met broodmandje in het midden vrij is. Hij: jazeker. Neemt het mandje pas later weg. Hij wil meteen de bestelling opnemen. Ik vraag eerst de kaart. Verdraait hij zijn ogen? Links naast mij zitten een oudere en jongere man. Schuif mijn tafel een beetje van de andere af. Neem het tafellakengedeelte van mijn schouder en spreid het over het tafeltje uit. J verandert niet van plaats. Ze ziet mij slecht. Ze zet een bril op. Beide mannen naast mij zijn kunstenaars: Prof en jonge schilder. Rechts in de hoek kijken een man en vrouw geamuseerd. Wanneer de kelner langskomt hoor ik hoe hij zachtjes zingt. Man en vrouw in hoek praten over mijn outfit. Toen ik het tafellakengedeelte over het tafelblad legde, voelde ik me als iemand met smetvrees. De Bräunerhof-bezoekers zijn wel wat gewend. Naast mij toont de jonge schilder de prof zijn aquarellen. Ze praten over de waterkwaliteit. Een pas binnengekomen stel praat met de kelner, over mij. Alledrie kijken ze naar mij. De waterkwaliteit wordt in verdere aquarellen getest. Prof zegt, dat de schilder lief is wanneer deze hem beloofd, hem de volgende keer een te zullen schenken. Ik voel me vreemd. Ik moet nú alles opschrijven. Kan ik de jongen om een blanco vel papier vragen? Ik schrijf op de aantekeningenpagina van mijn Weense plattegrond. De jonge schilder moet weg. Hij staat al. De prof betaalt. De schilder kijkt op mijn tafelkleed en op mij. Hij lacht verlegen met de ogen. Ik lach ook, - of ook niet en alleen met mijn ogen. Ze verlaten het café. Alweer heb ik een kwart rode wijn, en denk ik dat ik de tendens voortzet in volle cafés meer drinken. J schrijft in een groen boek dat er reeds uitziet als een gedrukt boek. Wat schrijft ze? Het wordt leger. Niemand gaat meer naast me zitten. Het doet er niet toe... Aha, twee meisjes nemen in het midden, naast mij plaats. Kijken naar mij en naar mijn jurk, maar reageren (liever) niet. Het paar in de hoek speelt met een handy. Tussendoor praten ze met elkaar en kijken. Ik zal altijd alleen blijven met mijn jurkje. Rook nog een sigaartje. Ik heb het nodig. Iedereen rookt. Ik voel me meer op mijn gemak bij Duitse toeristen. Een man, die rechts van mij aan een tafeltje tegen de wand zat, komt langs met een krant en spreekt mij aan: Hij zag mij afgelopen week in Griensteid, wat heeft het te betekenen? Hij praat snel en ik weet niet wat hij met zijn vraag bedoelt. De jurk? De jurk draag ik altijd als ik in Kaffeehäuser ga. Ik word me bewust van mijn gedistantieerde reactie. Hij zegt: Ja, mooi. Hij gaat terug naar zijn tafeltje. Ik vraag de beide meisjes of ze een foto van mij willen maken. Maar natuurlijk, zegt zij die het meeste keek. Zij vraagt of ik altijd het passende tafelkleed bij mijn jurken heb. Ik zeg: Ik heb meerdere zoals deze. Zij maakt twee foto's. Ik betaal en doe daarna het tafellakengedeelte onder mijn schouderklep. Zij kijkt verrukt en roept: Zeer praktisch! Sylvia Plaid / Special Guest in Vienna / 1998 (Photos: Isa Rosenberger) |